Bert Flier

Bert Flier

Ik worstel en kom boven

Terecht bestempeld als de zwaarste sport ter wereld. Bijna vier kilometer zwemmen, honderdtachtig kilometer fietsen en tot slot een hele marathon over tweeënveertig kilometer lopen. Een wereld voor mannen die zichzelf kunnen straffen met een ijzeren discipline, voor mannen die zo diep kunnen gaan dat ze over de finish gelijk een ambulance in duiken. Een wereld voor Bert Flier.

Het leven van Bert Flier leest als een worsteling. Met zijn lichaam, met zijn geest, misschien ook wel een beetje met God. Hij is gelovig, altijd geweest, maar hoe werkt het toch allemaal? En hoe kun je sport en geloof met elkaar rijmen? “Dat is heel lang een spagaat geweest, iets waar ik niet uit kwam.” De veertigjarige Rotterdammer komt er zo langzamerhand achter, maar wel door diepe dalen van depressie. Luctor et Emergo, ik worstel en kom boven.

Flier is de oudste uit een gezin van zeven en groeit op in een gelovig gezin uit Barendrecht. Op zijn zeventiende begint hij met sport, relatief laat. Zoals het vaker gaat met laatbloeiers, gaat dat vol overtuiging. Hij compenseert zijn gebrek aan talent, zoals hij dat zelf omschrijft, met discipline en werklust. “Het heeft lang geduurd voordat ik het niveau begon te krijgen om wedstrijden te winnen. Ik heb heel vaak moeten verliezen, voordat ik wist hoe het werkte.”

De Ironman in Hawaii

Eind jaren negentig, hij is dan halverwege zijn twintigerjaren, valt het kwartje voor de ingetogen sportman. Hij finisht een hele triatlon in acht uur en achtentwintig minuten en wordt daarmee derde van Nederland. Een duizelingwekkende inspanning, waarmee hij in aanmerking kan komen voor de Ironman in Hawai. Dat is de ultieme triatlon, waar slechts de allerbesten ter wereld voor worden uitgenodigd. Het enige wat Flier nog moet doen, is nog een keer zo presteren in een kwalificatiewedstrijd.

Hij verzamelt een leger specialisten om zich heen, die hem die laatste zet moeten geven. Diëtisten, psychologen, trainers. “Ik wilde er nu echt voor gaan, maakte allemaal keuzes die in het teken stonden van sport.” Hij studeert bedrijfskunde, puur om alle trainingsuren voor zichzelf te kunnen legitimeren. Tot dertig uur in de week. Iedere minuut van de dag is gepland, tot het halve uurtje voor de boodschappen aan toe. Minutieus, alles tot in detail gepland, op zoek naar volledige controle.

Hij boekt succes, het harde werken wordt beloond. In 2001 wordt hij Nederlands kampioen, nadat hij zich een paar maanden daarvoor terugvocht van een blessure. Hij finishte als tiende in een triatlon in Zuid-Afrika en direct na de wedstrijd werdhij aangereden door een auto. Hij belanddein een rolstoel en moesttwee maanden revalideren. “In mijn eerste wedstrijd werd ik wéér aangereden, door een collega, en daarna werd mijn fiets (een paar duizend euro) gestolen. Ik dacht dat de hele wereld tegen me was.”

“Ik wilde dat Nederlandse kampioenschap winnen. ‘Al beland ik in een rolstoel’, zei ik tegen mezelf.”

Negatief geladen (?)

De negatieve energie brult door zijn lichaam. “Ik wilde dat Nederlandse kampioenschap winnen. ‘Al beland ik in een rolstoel’, zei ik tegen mezelf. Ik won met twaalf seconden verschil, twaalf seconden! Het was een gevecht tot aan de finish, ik ging heel diep. Ik werd in een rolstoel afgevoerd. Ik won vanuit een onrechtvaardigheidsgevoel, op eigen kracht, om te laten zien dat ik, Bert Flier, het kon.”

Het was het eerste grote sportieve succes voor Flier, maar blijdschap voelde hij niet. “God was ver weg. Ik had Hem niet nodig nu het goed ging en ik mezelf aan het bewijzen was. Hard werken, presteren en mezelf rechtvaardigen, daar was ik mee bezig.” Een jaar later wordt hij weer kampioen en ervaart hij weer weinig bevrediging. “Er zat mentaal duidelijk iets niet goed.”

Hij blijft doelgericht. Als hij die Ironman in Hawai maar haalt, dan zal hij gelukkig worden. Onbewust drijft hem dat al dertien jaar, het gevoel dat hij gelukkig zal worden als hij het ultieme presteert. Iedere zorgvuldig geplande minuut van de dag is dat wat hem motiveert. Het is 2003 als hij de koffers pakt om naar Brazilië te gaan, met kwalificatie voor Hawaï als doel. Hij is super getraind, verkeert in topvorm en is klaar voor het ultieme moment in zijn sportloopbaan.

Gebroken illusie

“Ik kwam bij de eerste tien uit het water, heel goed. Ik fietstedaarna in de groep die zich konplaatsen voor Hawaï, het wasvijfentwintig graden, ik wasin de vorm van mijn leven, maar het zei me niets. Ik kreeg daar op de fiets steeds meer twijfels. ‘Wat doe ik hier, waar ben ik mee bezig?’ Ik kwam in een crisis. De passie waarmee ik dertien jaar geleden was begonnen, was helemaal weg. Ik wilde mijn doel halen, was puur prestatiegericht bezig geweest. Hartslagenlijstjes, dat was mijn leven. En altijd dacht ik: “In Hawaii ligt het ultieme geluk te wachten.”

En nu, aan de kust van Brazilië, ligt dat doel binnen handbereik, maar stormt het in zijn hoofd. De droom spat uiteen, alles bleek een illusie. “Ik kwam erachter dat mijn idee dat de prestatie de opofferingen zou gaan rechtvaardigen, een faliekante misvatting was.”

Na drie uur storm in zijn hoofd houdt hij het voor gezien en stapt uit de wedstrijd. Zijn begeleidingsteam, zijn voorbereiding, de jaren van training ten spijt. “Ik dacht: ‘Op deze manier wil ik het niet halen, ik kap ermee.’ Dit léék niet alleen een depressie, het wás er één. “Als ik sporten al niet meer leuk vind, wat vind ik dan nog wel leuk? Ik twijfelde aan de zin van mijn bestaan.”

Hij zit nog een week in Brazilië, omdat hij de terugreis nu eenmaal later geboekt heeft.Een paar dagen doet hij niets, iets wat uitzonderlijk isvoor hem. Op een ochtend pakt hij zijn schoenen en begint te lopen. Zonder hartslagmeter, zonder programma. Lopen om te lopen, op Joaquina beach, één van de mooiste surfstranden ter wereld.

Terug in de flow

“Ik was daar aan het lopen, zag surfers bezig en zag het licht van de zon in duizend kleuren uiteen spatten in de spetters van de overslaande golven. De twijfels die ik had over het nut van dit loopje vervaagden. Ik genoot simpelweg van de plek, van het lopen zelf en van het avontuurlijke gevoel. Ik was vrij, helemaal vrij. En dat was zó lekker! Ik werd meteen bevestigd: ik vind sporten leuk! Alles wat ik er omheen had georganiseerd, was me gewoonweg tegen gaan staan.”

Hij neemt afscheid van zijn hele begeleidingsstaf, stopt de hartslagmeter weg en leert zichzelf puur op gevoel te sporten. Het begin van een ander leven, zij het voorzichtig. In zijn kerk wordt hem gevraagd de Alphacursus te gaan geven, een cursus voor mensen die kennis willen maken met God. “Ik werd gedwongen om de basis uit te leggen aan anderen, dat was heel goed voor mij.”

Het brengt hem er zelfs toe om aan het avondmaal te gaan. “Ik had mijn eigen spelregels opgesteld voor het avondmaal. Dacht dat ik moest voldoen aan een aantal voorwaarden. Ik groeide er beetje bij beetje naartoe. Ja, het offer van Jezus was ook voor mij.” Maar er is nog meer nodig voor Flier om af te rekenen met zijn maniakale levenswijze, gericht op zelfrechtvaardiging.

In de jaren die volgen rond hij zijn studie en master af en stort hij zich in het bedrijfsleven. Een vriend van hem heeft een bedrijf overgenomen, waar zo’n zeshonderd mensen werken. Hij specialiseerde zich tijdens zijn studie in verandering en vernieuwing van organisaties, en ditiseen kolfje naar zijn hand. Hij treedt bij zijn vriend in dienst.

Niet durven voelen

In het najaar voelt hij zich ineens niet goed worden, terwijl hij onderweg is naar zijn werk. Hij keert de auto, gaat naar huis en zakt in de bank. Hij is misselijk en het wordt erger. Hij durft nog niet van de bank naar de keuken te lopen. Hij beseft dat er iets niet goed gaat en belt zijn ouders en de huisarts.

“Het was niet te verdragen. Maar ik wilde geen spuit van de dokter. Ik wilde het meemaken, want ik wilde weten waar het toe diende.”

“Mijn hoofd tolde. Ik was overgeleverd aan iets groots en duisters datme helemaal in zijn macht had. Wat waser met me aan de hand? Ik voelde me moe, ik voelde me zó moe. En leeg, helemaal leeg. Ik voelde alles onder me weg zakken.” Drie weken duurde de burn-out. “Het was niet te verdragen. Maar ik wilde geen spuit van de dokter. Ik wilde het meemaken, want ik wilde weten waar het toe diende. Het voelde als de hel op aarde, een burn-out van het zwaarste soort, omdat ik jarenlang over mijn grenzen was gegaan.”

“Een burn-out wordt wel het effect van het niet durven voelengenoemd. Ik durfde nu pas toe te geven dat het werk dat ik deed, niet bij me paste. Ik had het er helemaal niet naar mijn zin en was ver over mijn grenzen gegaan in het proberen de organisatie te redden die inmiddels in crisistijden was beland.”

Grenzen over gaan, dat is de rode draad in het leven van Flier. Niet voor niets was hij aangetrokken door de triatlon, want daarin kon hij onbeperkt zijn eigen grenzen verleggen, zichzelf pijnigen. In de sport leverde het hem wel succesop, maar ook een crisis in zijn leven.

Geliefd door God

Het is tijd om te voelen en dat gevoel te volgen. Hij zegt zijn werk op en leert steeds beter hoe hij zijn passie, de sport, kan gebruiken voor God. “Er zat heel veel misleiding in mijn leven. Door schade en schande ben ik wijs geworden. Nu weet ik dat geluk niet in sport, in de wetenschap of in het werk zit. Ik heb veel dingen gedaan die ik op zich wel kon, waar mijn omgeving tevreden mee was en mij om prees. Maar daarbij maakte ik keuzes die niet uit mezelf kwamen.”

“Ik heb mogen leren dat presteren en afhankelijk zijn van de waardering van andere mensen misvattingen zijn. Daarmee creëer je je eigen gevangenis en ontstaan blokkades. Mijn drijfveer was niet blijheid, maar angst en schuldgevoelens. Ik heb mezelf veel pijn gedaan, was niet aan het leven, maar aan het overleven. Eindelijk begin ik te begrijpen wat er met mij is gebeurd.”

“Het mooiste is dat ik heb mogen ontdekken wat de weg hieruit is. Dat is de vrijheid die het geloof in Jezus geeft. Hij heeft betaald voor al mijn tekortkomingen. Hij ziet mij zoals ik werkelijk ben: een uniek schepsel dat er zijn mag. Ik hoef niet te presteren of anderen te pleasen. Hij houdt van mij zoals ik ben.”

“Hoe aardig vind ik mezelf? Ik heb mezelf jarenlang niet aardig gevonden. Dat ben ik nu aan het leren. Ik vind mezelf steeds aardiger. Vanmezelf houden, dat is een proces. Voor sporters is het handig als je jezelf kunt pijnigen. Ik heb er titels mee gewonnen en het is onderdeel van mijn sport. Ik heb echter geleerd dat mezelf straffen een afweer is op het echt voélen. Sterker nog, het hield me bij God vandaan. Mijn verhaal leest als het verhaal van een martelaar. Maar dan wel een martelaar voor precies het verkeerde doel: mezelf te rechtvaardigen. Ik hoef me niet te rechtvaardigen. Dat heeft Jezus allang voor mij gedaan.”

“Mijn verhaal leest als het verhaal van een martelaar. Maar dan wel een martelaar voor precies het verkeerde doel: mezelf te rechtvaardigen. Ik hoef me niet te rechtvaardigen. Dat heeft Jezus allang voor mij gedaan.”

En zo komt Bert Flier eindelijk bijzijn bestemming. De sport waar hij van houdt, hield hem jarenlang bij God vandaan, totdat hij  inzagdat die  juist als een instrument van aanbidding voor Hem kan dienen. Als hij nu traint in de bergen, voelt hij Gods aanwezigheid. “Dan prijs ik Hem, ik bid, ik mediteer. De essentie is om de controle te durven loslaten en te geloven dat God met plezier naar mij kijkt. In de triatlon ervaar ik de natuurelementen en de kracht en schoonheid van de schepping aan den lijve. Ik ben in mijn element als de omstandigheden extreem zijn, de wedstrijdplannen overboord moeten en ik buiten mijn comfortzonekom. Dan ben ik helemaal afhankelijk van God en gebeuren de mooiste dingen.”

Worstelenen dingen moeilijk maken, het hoort bij Bert Flier. Veertig is hijenbegonnen aan een nieuw leven. Hij volgt zijn gevoel, zette zijn eigen bedrijf in coaching op en leert meer en meer ontdekken wie hij is, wie hij mag zijn in Gods ogen. “Op de manier zoals ik leefde, had ik heel beperkt vrucht kunnen dragen. Pas nu ik durf los te laten, krijg ik mogelijkheden als vanzelf aangereikt.”